donderdag 3 april 2014

Ik kan vandaag niet meedoen!

"Meneer, alstublieft. Ik kan vandaag niet meedoen!"

Het gebeurt vrij regelmatig dat ik op deze manier vlak voor de les een briefje in handen gedrukt krijg. De meest uiteenlopende redenen komen voorbij. Het valt op dat er bij ons op school vrij vaak meisjes van een paard afvallen, meestal op hun stuitje. Daarnaast hebben ze last van ingegroeide teennagels, een zere buik, menstruatie, ... Verzin het en de kans is groot dat ik het al eens op een briefje voorbij heb zien komen. Waar ik naar van word is de categorie: 'Pietje voelde zich vanochtend niet zo lekker, dus het lijkt ons verstandig dat hij vandaag niet meedoet met de les.' Welke ouder durft zijn of haar kind zo'n briefje mee te geven? Ik snap er - oprecht - helemaal niets van.

Mijn standaardreactie bij de meeste, zo niet alle briefjes: "wat vervelend voor je, kleed je maar rustig om, we zitten vandaag in zaal zoveel." Dit levert ook standaard allerlei verwarde blikken op. "Ja maar, meneer! Ik heb echt spierpijn aan de keel, bel mijn moeder maar op!"

Tot in den treure leg ik kinderen uit dat ik (en met mij de sectie trouwens!) altijd uitga van wat een kind wél kan. Als je last hebt van je linkerpols kun je prima badmintonnen met rechts. Als je last hebt van je voet kun je prima een mikspelletje doen met basketbal. En uiteraard kun je andere rollen uitvoeren: je kunt als scheidsrechter een wedstrijd begeleiden, als coach een andere leerling verder helpen, als organisator een toernooitje regelen of als lesgever het eindspel uitleggen. Ook dat doe je in je gymkleren, (volgens ons) heel normaal.

Het mooiste voorbeeld van differentiëren naar wat-een-kind-wél-kan heb ik gezien toen ik tijdens mijn opleiding een stage liep aan de Prins Johan Friso school in Haren. Een school voor lichamelijk- en meervoudig gehandicapte kinderen. Tijdens de gymles had je te maken met kinderen die kruipend, lopend en rollend binnenkwamen. Een potje lijnbal werd op briljante wijze aangepast zodat de hele groep samen kon spelen. Er waren twee lijnen in het midden met een simpele afspraak: als je over de hoge lijn kunt gooien doe je dat, zo niet, dan mag je over de lage. De rolstoelers verdedigden het gebied vlak achter de lijn en de anderen de rest van het veld. Ik zal nooit vergeten hoe een jochie (dat wel kon lopen) de bal op het rolstoelblad van een zwaar spastische jongen legde. Deze jongen stuurde zijn rolstoel naar de lage lijn, was een tijdje woest aan het zwaaien met zijn armen en tikte uiteindelijk de bal van het blad af. Over de lijn, op de grond. Kwijlen van plezier. Ik was, en ben nog steeds diep onder de indruk.

Dat plezier mis ik wel eens. Wat ik bij mezelf bemerk is dat ik er zelfs soms vanuit ga dat ze bewust elk wissewasje aangrijpen om maar niet mee te hoeven doen. Dat zal soms best. Het zal soms ook best dat er niet eens een wissewasje is, maar wel een briefje. Het is echter zo erg dat ik er vanuit ga dat ze dat doen, dat ik nooit voor de les zeg wat we gaan doen. Stel je voor dat het de leerlingen niet aanstaat en ze snel nog een briefje schrijven! Daar ga ik vanaf morgen dus mee ophouden. Als ik van de leerlingen verwacht dat ze het positief bekijken zal ik dat zelf toch ook moeten doen!

P.s. Mooiste briefje ooit:

Goedemiddag, Amber kan niet meedoen omdat ze erge last van haar enkel heeft.

Groet, Amber

UPDATE:
Naar aanleiding van dit blog werd ik gebeld door het radio 2 programma 'de Staat van Stasse'. Het is een soort oproep in voice-mailvorm geworden. Mijn '15 seconds':


Geen opmerkingen:

Een reactie posten