donderdag 22 mei 2014

Project P

Deze week zag ik voor het eerst een aflevering van RTL's 'Project P'. Een discussie met een vriend van mij over dit programma eindigde met zijn aanbeveling om het eens te bekijken. Ook wel zo eerlijk, om pas te oordelen als je iets gezien hebt.

Deze aflevering staat Patrick centraal. Patrick wordt gepest op zijn school, en niet te zuinig ook. Het programma stuurt hem met verborgen camera's de school in om dat te filmen. Het doel is om daar later de klas mee te confronteren en in gesprek te gaan. Zover komt het niet. De school, het Einstein Lyceum, wil niet meewerken en spant uiteindelijk, samen met ouders, een rechtzaak aan. De opnamen mogen niet vertoond worden.

Dat laatste lijkt me volkomen terecht. Een kerntaak van elke school is het bieden van een veilige leeromgeving. Op elk moment gefilmd kunnen worden zonder expliciete toestemming lijkt me daar geen deel van uit maken. Je zou je wel de vraag kunnen stellen of pesters nog recht hebben op die veilige leeromgeving. Zij zijn er namelijk primair voor verantwoordelijk dat er een onveilige omgeving is. Maar zo zwart/wit is het nooit. Pesten is een complex sociaal probleem waar vaak de hele groep in meerdere rollen bij betrokken is. Wisselende rollen bovendien. Neem het sociaal onhandige jongetje dat op zo'n rare manier toenadering zoekt bij diegenen die voor hem opkomen dat hij, ook daar, buiten de boot valt. Neem groepsdruk, dat er voor zorgt dat kinderen dingen doen en zeggen die ze niet menen. Is dit alles te vatten in een (geknipt) filmpje? Televisie is in dit geval een eendimensionaal medium en laat het wel zo zwart/wit zien. Hallo Nederland, dít zijn pesters. Er wordt dus en inbreuk gedaan op de veiligheid en het beeld wordt van alle nuances ontdaan.

Wat ik daarnaast gek vind, is dat RTL pretendeert samen te willen werken met de school, maar pas nádat er verborgen camerabeelden zijn gemaakt contact zoekt. Dat lijkt me een raar begin van een samenwerking.

Wat mij verder vooral opvalt: er zijn in deze aflevering eigenlijk maar twee belanghebbenden. RTL en het Einstein Lyceum. Niet Patrick? Nee.

Het is niet best om te zien in welke kramp de school schiet. Hun eigen belang lijkt voorop te staan in plaats van dat van Patrick. Het maakt het echter lastig om hierover te oordelen omdat het Einstein Lyceum niet aan het woord komt. Het blijft dus bij wat bijvoorbeeld Patrick vertelt over wat er gezegd is op school. Aangezien er wat dat betreft geen wederhoor is: dubieus. Maar buiten kijf staat dat de school er niet goed vanaf komt. Erg slecht is het vooral dat over besluiten betreffende Patrick (even niet de klas in, toetsen maken in een apart kamertje, niet naar school) blijkbaar geen overleg is met de ouders.

Maar welk belang heeft RTL precies? Wat hoopten zij te bereiken met deze aflevering? Als al snel blijkt dat de school niet mee wil werken, waarom dan toch doorgaan? Pesten is een complex probleem dat (kijk bijvoorbeeld hier en hier) over een langere termijn met medewerking van ouders, leraren en leerlingen aangepakt moet worden. Het was op zijn minst naïef om te veronderstellen dat de manier waar nu voor gekozen is (een confrontatie met de beelden op de openbare weg) het structurele pesten zou oplossen. De presentator is verguld met de reacties van de kinderen, maar vergeet even hoe sturend zijn vragen zijn en hoe sociaal wenselijk kinderen in die situatie (camera!) zullen antwoorden. Begrijp me goed: kinderen confronteren met hun eigen gedrag is sterk. Maar zonder vervolgtraject heeft het weinig kans van slagen. Een oplossing ging deze aflevering dus echt niet bieden. Maar wat dan?

Mijn conclusie: RTL heeft een beetje boter op het hoofd als ze de school beschuldigen van niet meewerken. Waar de school probeert de rust te bewaren in 'het belang van de leerling', probeert RTL zoveel mogelijk stennis te schoppen in 'het belang van de leerling'. Waar het Einstein Lyceum echter alleen de goede naam op het oog heeft, heeft RTL alleen maar oog voor de kijkcijfers.

Ik heb me wel af zitten vragen wat ik gedaan had als Dennis Weening mij kwam vertellen dat er opnamen gemaakt waren. Ik ben benieuwd wat hij van het volgende voorstel zou vinden: de gemaakte opnamen mogen niet gebruikt worden voor het programma, we nemen contact op met ouders om te vertellen wat er aan de hand is, we vragen de ouders toestemming om deze beelden in de klas te gebruiken. Met Dennis Weening, zonder camera's. Probleem alleen voor RTL, zo blijft er weinig van het format over. Ik denk niet dat ze akkoord zouden gaan. Het programma moet natuurlijk wel een beetje spectaculair blijven!

Is er dan niks goeds uitgekomen? Patrick krijgt in ieder geval veel steunbetuigingen via Facebook. Het gekke is trouwens dat hij dat nooit gekregen had zonder de rare manier waarop zijn school met deze situatie is omgegaan. Niet zozeer het pesten, maar de onmacht van de school heeft voor die steun gezorgd. Ik kan in ieder geval geen facebookpagina vinden voor de eerdere deelnemers aan Project P. Zo is Patrick, in ieder geval voor even (weet u nog wie Tim is?), het gezicht in de strijd tegen pesten. Gaat het helpen? Ik ben bang van niet. Het is ongerichte aandacht.

School heeft de plicht om gerichte aandacht te geven, een pestprotocol en dat naleven lijkt me wel het minste. Als dat onvoldoende blijkt is er altijd nog een officiële weg te bewandelen.






zaterdag 10 mei 2014

Creativiteit bij the Crowd

Alle docenten die wel eens van 'the Crowd' hebben gehoord, steek je hand op! ... Ik heb het de laatste tijd eens rondgevraagd in mijn omgeving, maar over het algemeen bleven de tekenen van herkenning uit. Trouwens, een half jaar geleden had ik mijn hand ook naar beneden gehouden. Maar in mijn uitdijende twitternetwerk kwamen er steeds vaker tweetjes van @thecrowdNL voorbij. De tweetjes gaan over professionaliseren, digitaal toetsen, flipping the classroom, activerende werkvormen en wat al niet meer. Maar wat me echt nieuwsgierig maakte:


Dat zijn mooie vragen! Wat me erg aanspreekt is de actieve rol, niet alleen nadenken over wat je zou willen leren, maar ook wat je zou kunnen bijdragen. Professionalisering is vaak genoeg éénrichtingsverkeer waarbij we alleen fungeren als 'haler'. Waarbij je in het slechtste geval iets moet  halen. Op de eigen site wordt uitgelegd waar the Crowd voor staat: 
The Crowd is een open professionele leergemeenschap en een platform voor onderwijs professionals die de regie voor een leven lang leren zoveel mogelijk in eigen hand willen houden en samen willen werken aan inspirerend onderwijs voor de toekomst. The Crowd organiseert activiteiten voor en door haar leden. 
Tof, maar even niet voor mij, ik heb het op dit moment al aardig druk met mijn professionalisering. Maar wacht! Als Dick van der Wateren een workshop over 'creativiteit in de klas' organiseert wil ik toch wel graag meedoen. Er zitten namelijk nogal wat overlap tussen nieuwsgierigheid, waar ik in het kader van mijn studie op focus, en creativiteit. Ondanks dat ik geen lid ben van the Crowd is deelname via Twitter snel geregeld. Hoera voor social media!

Creativiteit
De deelnemers aan de workshop treffen elkaar op het Hyperionlyceum. De aardige, op en top Amsterdamse (denk ik in ieder geval, als oosterling), conciërge zorgt voor wifi toegang en een kop koffie en dan kunnen we beginnen. Het gezelschap bestaat voor de helft uit docenten in de kunsthoek (muziek, ckv, kunst) en voor de andere helft uit docenten natuurkunde. Dick leidt de avond in, maar legt direct uit dat het niet de bedoeling is om college te houden, maar om met elkaar in gesprek te gaan over creativiteit. In het voorstelrondje wordt dan ook nadrukkelijk gevraagd wat een ieder hoopt mee te nemen na deze avond. Dat gesprek willen we voeren aan de hand van vier vragen:

- wat is creativiteit?
- wat willen we bereiken / waarom is het belangrijk?
- wat kunnen we daarvoor doen?
- moeten we het meten?

De definitie van Ken Robinson nemen we voor het gemak als uitgangspunt, maar al pratende wordt daar al snel wat aan toegevoegd. Zo komen we in ieder geval op het volgende:
Creativiteit is o.a. het kunnen bedenken van meerdere vragen, voor die vragen meerdere, originele oplossingen kunnen verzinnen en verbanden kunnen zien tussen twee zaken die ogenschijnlijk niks met elkaar te maken hebben. 
Het belang hiervan wordt mooi samengevat door Dick: "creativiteit is helemaal geen 21e eeuwse vaardigheid, (vanwege de censuur laat ik verdere kwalificaties over termen als '21e eeuwse vaardigheden' hier weg) creativiteit hoort bij de mens, het is de natuurlijkste manier van leren."

Als er toch enige waarheid schuilt in de mythe dat chaotische mensen creatiever zijn, blijkt dat wel uit het verloop van het gesprek. Het gaat wat van de hak op de tak, maar het is ontzettend inspirerend om ideeën uit te wisselen over van alles wat met creativiteit te maken heeft. Op een klein klachtenblokje na (toetscultuur, resultaatgericht, starre organisatie > staat creativiteit in de weg want dat brengt risico met zich mee) is het enorm positief. Ook als we buiten op onze pizza staan te wachten (met wel een drankje uiteraard) gaan de gesprekken door. Het resultaat is vooral dat we, ondanks dat we een uur langer blijven zitten, nog lang niet uitgepraat zijn. De afspraak om via Google docs te blijven uitwisselen en nog een bijeenkomst te organiseren is snel gemaakt. Dan op de agenda: wat doen we al en wat kunnen we nog meer (anders) doen om creativiteit te bevorderen in de klas, zowel bij docenten als bij leerlingen?

Maakt the Crowd het waar?
Eerst even zeuren. Wat ik een nadeel vind is dat er geen representatieve afvaardiging was, het was mooi geweest als er bijvoorbeeld ook docenten Duits, wiskunde en geschiedenis waren geweest. Aan de andere kant, het is aan ons om die voor de volgende keer enthousiast te maken en mee te nemen. Het zou wellicht ook een nadeel kunnen zijn dat er alleen maar gelijkgestemden bij elkaar zitten. Zou dat een te eenzijdig perspectief kunnen opleveren? Dat is nou net niet het idee van creativiteit...
Maar! Het was behalve een gezellige ook een inspirerende avond. Enthousiaste, bevlogen mensen die willen leren van elkaar met een gezamenlijk doel: goed onderwijs. Mensen die hebben nagedacht over wat belangrijk is en wat er daarin nog te leren valt. En wat zo mooi is, daar hoeft geen externe trainer voor ingevlogen worden om jou te vertellen hoe het moet. Er is kennis, ervaring en creativiteit genoeg in the Crowd!

Ga ik me aanmelden? Ik ga zeker overleggen op school hoe het zit met mijn scholingsbudget (the Crowd ondersteunt trouwens je aanvraag). Dit is iets waar ik graag deel van uit wil maken en aan bij wil dragen. Volgens mij plukt het 'thuisfront' daar ook de vruchten van. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat als school niet mee wil werken, ik twijfel. Mijn prioriteit ligt voorlopig bij de studie, dat laat me niet veel ruimte om ook nog eens allerlei workshops langs te hobbelen. Voor die 250,- zou ik voorlopig dus niet veel krijgen. Of brengen. Volgen ga ik in ieder geval!

(Trouwens, iedereen die geïnteresseerd is in onze (nog te organiseren, maar dat is een detail) studiereis, dit is in ieder geval onderdeel van de route: STOP 1STOP 2. Best aardig lijkt me.)

(En als je even je lateraal denkvermogen wilt testen: Er zijn twee zusjes, van dezelfde ouders, op dezelfde dag geboren, maar het is geen tweeling. Hoe kan dat?)
















dinsdag 6 mei 2014

Poep

Hoe werkt leren eigenlijk? Nou... Ik ben er in het kader van de studie nogal druk mee, maar soms liggen de simpele voorbeelden voor het oprapen. Het volgende laat mooi zien hoe we ervaringen aan elkaar knopen tot een - voor ons kloppende - representatie van de werkelijkheid.
Mijn zoontje van 3 heeft laatst een aflevering van Hoela en Hoep gezien over poep. Prachtig onderwerp natuurlijk! De kinderen maken in die aflevering een poepmuseum waarbij ze bijvoorbeeld dropjes als konijnenkeutels gebruiken en van ontbijtkoek olifantenpoep maken. 
Vandaag vroeg ik hem (we hadden het over de poepluiers van zijn zusje) of hij eigenlijk wist waar poep vandaan kwam?
'Van je billen'
Ja, en waar wordt poep van gemaakt?
'Van koek'
Weet je, poep wordt gemaakt van wat je eet en drinkt.
*Ongelovige blik*
'Neeee!'
Ik denk dat we het thuis een hoop (woordgrapje) over poep gaan hebben de komende tijd...




zaterdag 3 mei 2014

Nog vragen?

Aleid Truijens stelt vandaag in de Volkskrant dat school de wereld van de kinderen moet uitbreiden:
Niet alleen door hen te helpen om 'spontane leervragen' te beantwoorden - het recept van veel didactici -, maar door vragen op te werpen die ze uit zichzelf niet stellen.
Ik wil haar hier niet tegenspreken, integendeel! Graag doe ik er een schepje bij.

Het stellen van vragen door de docent aan leerlingen is een breed geaccepteerd middel om leerlingen te betrekken bij de les. Het is echter niet een makkelijk toepasbaar middel: als je Pietje een vraag stelt is de kans groot dat de rest van de klas al aan het afdwalen is. En als Pietje het niet weet? Dan is er altijd de leerling die direct al zijn vinger omhoog had om het goede antwoord te geven. Hoeveel leerlingen hebben er echt nagedacht? Mwoah. Ik ben bang dat de vraag die uiteindelijk het meest gesteld wordt in het onderwijs deze is: 'zijn er nog vragen?' ('Niet?' 'Ja, Frits?' 'Nee, je mag niet naar de WC.')

Er zijn daar natuurlijk wel oplossingen voor te verzinnen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar 'the classroom experiment'. Denktijd geven, willekeurige beurten, alle leerlingen een whiteboardje, het zijn mogelijkheden om alle leerlingen mee te laten denken en de betrokkenheid te verhogen. Maar is dat echte motivatie? De meeste kinderen zullen door middel van deze vormen een hogere betrokkenheid tonen, maar wellicht alleen omdat ze weten dat ze niet persé overgeslagen zullen worden. Aleid Truijens:
Echt motivatie kan alleen uit de inhoud komen.
Het zullen ongetwijfeld ook mijn oogkleppen (want dit) zijn, maar het lijkt logisch hier de link met nieuwsgierigheid te leggen. Hoe zorg je ervoor dat leerlingen nieuwsgierig worden naar de inhoud, dat ze willen weten? Het mooiste is inderdaad om in te spelen op de 'spontane leervragen', maar geef het de docenten maar te doen! Het proefwerk komt eraan, lang niet iedereen snapt het nog, en dan wordt er ook nog een (best wel interessante!) vraag gesteld die maar zijdelings met de stof te maken heeft. Wat zou jij doen? De tweede optie is om 'vragen op te werpen die ze uit zichzelf niet stellen.' Ook hier: geef het de docenten maar te doen! Probeer maar eens die ene vraag te stellen waarmee je alle leerlingen in gang krijgt. Het lijkt voor docenten ondoenlijk om behalve (bijvoorbeeld) te differentiëren in niveau, ook nog eens elk onderwerp zo aan te vliegen dat er opeens allemaal nieuwsgierige leerlingen in de klas zitten. Terwijl het zo belangrijk is! Nieuwsgierigheid zorgt, behalve bijvoorbeeld voor betrokkenheid, ook voor meer nieuwsgierigheid. Als je kinderen vaak nieuwsgierig maakt worden ze nieuwsgieriger (Kashdan, 2010)! Het effect versterkt de oorzaak, prachtig!

In dat licht is de oproep van Robert-Jan Simons (Ruijters & Simons, 2012) een logische: we moeten leerlingen leren hoe ze zichzelf nieuwsgierig maken. Dat is hier het 'schepje erbij': we moeten ze leren hoe ze die vragen wél uit zichzelf kunnen en gaan stellen. Niet alleen als middel om de leerlingen te interesseren voor het leerdoel dat de docent heeft bedacht. Als 'leren nadenken' een doel van onderwijs is (ja toch?), dan hoort jezelf vragen stellen daarbij.

In mijn zoektocht naar aan nieuwsgierigheid gerelateerde literatuur kwam ik 'the Right Question Institute' tegen. Zij ontwikkelden de Question Formulation Technique (QFT), een stappenplan dat docenten helpt leerlingen de interessante vragen te laten stellen. De techniek helpt de leerlingen om allereerst divergent te denken (bron), het bekijken van meerdere mogelijkheden vanuit meerdere perspectieven.  Dat maakt het, in het licht van 'de wereld groter maken', al erg interessant. Dat de techniek vervolgens helpt om te convergeren is belangrijk voor de doelgerichtheid van leerlingen.

De QFT wordt uitgevoerd in groepjes en bestaat uit zes stappen (bron):

  1. Questionfocus: een stelling / een idee dat het denken van de leerlingen prikkelt en richt. 
  2. Leerlingen genereren vragen: Regels daarbij zijn a) schrijf alle vragen exact zoals ze gesteld zijn op, b) stop niet om te discussieren, c) schrijf zoveel mogelijk vragen op en d) statements moeten omgezet worden in vragen.
  3. Leerlingen verbeteren vragen: leerlingen maken onderscheid in open en gesloten vragen, daarna veranderen ze (minimaal) één open vraag in een gesloten en andersom.
  4. Prioriteiten stellen: leerlingen kiezen uit hun vragen de drie vragen die zij het belangrijkste vinden.
  5. Vervolg plannen: de groepen presenteren de door hen gekozen vragen. Docent en leerlingen werken vervolgens samen om te beslissen hoe deze vragen gebruikt kunnen worden. Als basis voor een artikel of voor een project bijvoorbeeld. 
  6. Reflectie: de docent blikt terug op de gevolgde stappen en de leerlingen vertellen wat ze geleerd hebben door het stellen, verbeteren en prioriteren van hun vragen. Het transparant maken van het proces helpt de leerlingen bij het toepassen van deze techniek in andere situaties. 

Dit lijkt een mooi instrument om alle leerlingen te betrekken bij de les én divergent te laten denken. Om ze nieuwsgierig te maken! Een kritische noot is wel op zijn plek. Want hoe kun je een idee vanuit verschillende invalshoeken bekijken als je de invalshoeken niet kent? En is het verzinnen van een - voor alle leerlingen - prikkelende stelling niet net zo moeilijk als het stellen van die ene goede vraag? Er wordt maar al te makkelijk voorbij gegaan aan het feit dat er een kennisbasis aanwezig moet zijn om bijvoorbeeld nieuwsgierig en creatief te kunnen zijn. Er is een goede manier om daar achter te komen: er mee aan de slag. Als iemand nog ideeën heeft hoe ik het effect van deze techniek (op nieuwsgierigheid? op betrokkenheid? op leren?) kan gaan meten, ik hoor het graag!

Bronnen:
Kashdan, T. (2010). Nieuwsgierig? Houten: Spectrum.

Simons, R. J. (2012). Nieuwsgierigheid. In M. Ruijters & R. J. Simons (Red.),  Canon van het leren (pp. 423-431). Deventer: Kluwer.