dinsdag 16 september 2014

Ruim baan voor de denkende doener

2 juni jongstleden stuurde minister Bussemaker een brief (hier) naar de kamer met als titel 'Ruim baan voor vakmanschap: een toekomstgericht mbo'. Afgelopen maandag organiseerde de Hybride Alliantie in samenwerking met Tanja Jadnanansing (kamerlid PvdA) een expertmeeting om deze brief te bespreken en laatstgenoemde input te geven voor het debat in de Tweede Kamer.

In de brief schetst de minister haar toekomstvisie, de vragen die dat oproept en behandelt ze mogelijke oplossingen voor die vragen. De ambitie die ze heeft is om leerlingen goed toe te rusten voor een maatschappij die om goed toegeruste vakmensen vraagt, maar ook om flexibele werknemers. Banen, met in het bijzonder mbo banen (lees dit maar eens), zijn hun toekomst immers niet zeker. Dit levert (volgens haar) vier uitdagingen op voor het mbo: a) omgaan met een veranderende arbeidsmarkt, b) het imago van het mbo moet opgekrikt, c) de kwaliteit van het mbo moet omhoog en d) omgaan met krimp van het aantal studenten. De kern van haar oplossingen lijkt 'maatwerk en flexibiliteit'. Door het mbo flexibeler te maken, in samenwerking met het bedrijfsleven, moet het makkelijker worden om maatwerk te leveren. Zowel aan de studenten als aan de vraag van de arbeidsmarkt. In het traject voor het mbo moet er meer aandacht komen voor techniek (op de basisschool) en wordt de studiekeuze van leerlingen strakker begeleid.

Mijn eerste gedachten, voor de meeting, met betrekking tot deze brief waren deze:

1. Bij de voorstellen voor studiekeuze en beroepspraktijkvorming (bpv) krijg ik het idee dat er flink gestuurd wordt op ‘arbeidsmarktperspectief’. Niks talent: waar heb je de meeste kans op werk? Leerlingen worden gestimuleerd daarvoor te kiezen of om langer door te leren. Dat lijkt diversiteit niet te bevorderen. Als leerlingen vooral veilig gaan kiezen voor de opleiding met de meeste kans op werk wordt a) de kans op werk daar minder en b) gaat dat ten koste van kleinere opleidingen met een kleinere markt. Als er ingezet moet worden op innovatieve opleidingen en cross-overs tussen verschillende opleidingen, lijkt diversiteit me juist zo belangrijk. Bovendien: in de brief komt keer op keer terug dat we niet weten hoe de arbeidsmarkt er over een aantal jaren uit zal zien. Een logische vraag is dan toch hoe je kunt bewijzen dat jouw mbo instelling aan de eis van aansluiten op de arbeidsmarkt voldoet?

2. De enorme regelgeving schemert door de hele brief heen. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op een doorlopende leerlijn vmbo/mbo/hbo. Vanuit mijn werkzaamheid voor Het Groene Lyceum (onderdeel AOC Oost) kan ik niet anders dan daar enthousiast over zijn! Maar daaraan wordt dan wel een apart team van de inspectie gekoppeld. Als er van het onderwijs en het bedrijfsleven creativiteit, innovatie, flexibiliteit en samenwerking wordt gevraagd, wat mogen we dan van de politiek verwachten? Het Groene Lyceum is een voorbeeld van een innovatieve opleiding door het aanbieden van een versneld traject vmbo/mbo voor leerlingen met een Havo advies en een praktische, groene interesse. De politiek geeft echter weinig ruimte. Er mag niet eerder geëxamineerd worden dan in jaar 4. We leiden leerlingen (voor de inspectie) op een lager niveau op dan het basisschooladvies aangeeft, minpunten dus. Als je ruimte geeft, geef dan ook vertrouwen en stuur alleen op resultaat.

3. In het stuk over de kwaliteit van het mbo gaat het over de structuur van de organisatie, de kwaliteit van de examens, ict, kwaliteit van bestuurders en (again) toezicht op kwaliteit. In de praktijk zal de uitvoering, de begeleiding en de verantwoordelijkheid bij de docenten liggen. Waarom worden die hier niet genoemd? Er gaat met al die nieuwe structuren, eisen, samenwerkingen, flexibiliteit, begeleidingsvormen en wat al niet meer nogal wat verwacht worden.

4. Ik word verder echt wel enthousiast van veel voorstellen en ideeën (misschien had ik daar mee moeten beginnen...). Als er goed samengewerkt kan worden tussen onderwijs en bedrijfsleven is dat een enorme meerwaarde voor de student. Komt daarbij de mogelijkheid om flexibel om te gaan met verschillende studenten, prachtig. De ambitie om kleinschaligheid en de menselijke maat voorop te stellen, de afstand tussen besturen en onderwijsteams te verkleinen: goed plan. Voor de rest: er worden niet alleen mooie woorden gebruikt. Er wordt her en der behoorlijk met miljoenen gestrooid. Fonds hier, fonds daar. Of dat veel geld is? Geen flauw benul. Ik ben met mijn docentensalaris al snel onder de indruk. Bovendien weet ik niet of dit 'nieuw' geld is, of bijvoorbeeld gewoon schuiven met potjes. Het lijkt er wat mij betreft in ieder geval wel op dat de minister haar money put where her mouth is.

Dan de bijeenkomst zelf.

De expertmeeting is georganiseerd in de Techniekfabriek in Amsterdam. Een lichtend voorbeeld als het aan de Hybride Alliantie ligt. Het is een samenwerking tussen NedTrain en het ROC Amsterdam, waarbij studenten leren vanaf de werkplek. Erica Aalsma (de Leermeesters) noemt het in haar inleiding de 'omgekeerde leerweg'. Leerlingen leren vanuit de beroepspraktijk en halen daarnaast op school wat ze nog nodig hebben in plaats van andersom. Tanja Jadnanansing vertelt kort iets over haar betrokkenheid bij het mbo en over het begrip 'de denkende doener'. Haar enthousiasme en zichtbare betrokkenheid zijn aanstekelijk en geven hoop, dit is duidelijk geen politicus in een ivoren toren.  Naast deze twee dames wordt de avond ingeleid door verschillende mensen uit het onderwijs en bedrijfsleven. Er wordt onder andere gepleit voor passie, techniekonderwijs op de basisschool, vertrouwen en lerende systemen. Daarna wordt in groepjes verder gesproken over de brief met als opdracht boodschappen te formuleren voor de politiek en onszelf. Ik deel de tafel met bestuurders, iemand van de Techniekfabriek, iemand die meegeschreven heeft aan de brief van de minister, docenten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Divers en dat biedt hoop! Het lijkt dus niet zo te zijn dat de behoefte aan samenwerking eenzijdig is. De gesprekken gaan alle kanten op en geven inzicht in verschillen en overeenkomsten, maar ook in de complexiteit en logheid van het mbo. Gelukkig wordt de avond voor me samengevat door Frank van Hout (CvB Friesland College). Hij onderscheidt drie thema's met daarbij de onderliggende opdrachten voor de politiek:

1. De inhoud. Er is de hele avond flink geworsteld met de verhouding tussen algemeen vormende vakken en vakspecifieke inhoud. Daar zal flexibel mee omgegaan moeten kunnen worden. Daarbij is de plek van het keuzeproces belangrijk. Of eigenlijk, het differentiëren in het moment van kiezen. Studenten die precies weten wat ze willen moeten de mogelijkheid hebben, zoals bij de Techniekfabriek, om te solliciteren op een werkplek en dat als basis voor het leerproces te hebben. Anderen die het minder zeker weten moeten breed kunnen beginnen en smal eindigen, of zelfs breed beginnen en breed eindigen.

2. De mensen. Een belangrijke conclusie is dat er meer waardering, in welke vorm dan ook, moet zijn voor de praktijkopleider. Daar wordt aan toegevoegd dat er veel aandacht moet zijn voor het uitvoerende team.

3. Het systeem. De samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs is een speerpunt. Daarbij is het van enorm belang dat beide partijen daarbij dezelfde agenda hebben. Van de overheid wordt verlangd dat er ingezet wordt op 'High trust'. Afrekenen op het resultaat mag, maar niet op het hoe.

De avond duizelt me enigszins. Gebleken is in ieder geval dat mijn perspectief een heel beperkte is/was. Dat maakte deelnemen aan deze bijeenkomst al een verrijkende ervaring. Er blijven genoeg vragen over: verdringen al die leerwerkplekken geen werkplekken? Kun je innovatie op deze manier 'opleggen'? Hoe structureel zijn leerwerkplekken bij bedrijven? NedTrain is een groot bedrijf, maar hoe regel je de samenwerking met veertig kleine bedrijven? Gaat flexibiliteit, maatwerk etc etc niet juist ten koste van de kwaliteit? Gelukkig kan ik er nog eens over doorpraten met Ilya Zitter, betrokken bij de Hybride Alliantie en masterdocent Leren & Innoveren op de Stoas/Vilentum Hogeschool. Daarnaast ben ik erg benieuwd naar het debat dat aanstaande maandag wordt gevoerd in de Tweede Kamer. Van 10:00 - 18:00. Ik hoop dat daar iemand ook een samenvatting van maakt…

Reacties? Aanvullingen? Discussie? Leuk! Kan hier of via Twitter: @MartijnSytsma

maandag 8 september 2014

Start thema 'Communiceren binnen innovaties'

We zijn weer begonnen! De komende maanden gaan we ons voor de Master Leren & Innoveren bezighouden met 'Communiceren binnen innovaties'. Ik had lichte angst dat het een wat zweverig thema vol met rollenspellen zou worden, maar de eerste bijeenkomst heeft die angst aardig weggenomen. De bedoeling is niet om allerlei techniekjes te gaan oefenen, maar om te begrijpen wat er gebeurt tussen mensen. En vooral ook wat er gebeurt tussen jou en anderen. Ook al vind ik dat eng (opnames maken van gesprekken e.d.), daar heb ik wel zin in. Ik denk namelijk dat ik veel kan leren. Ik merk dat ik lang niet altijd overkom zoals ik denk dat ik overkom. Of ik denk dat ik duidelijk ben, maar er gebeurt vervolgens niets. Of... enzovoort. Wat ik een mooi inzicht vond van de eerste lesdag: Innovators willen vooruit, nieuw, anders, beter en ervaren voortdurend weerstand van mensen die dat niet willen of op een andere manier. Waar ik eigenlijk nog nooit bij stil had gestaan is dat innovators zelf ook een bron van weerstand zijn, alleen dan voor de mensen die alles bij het oude willen houden. Alleen al daar bewust van zijn, zorgt volgens mij voor een andere manier van communiceren.

De eerste opdracht van dit thema is om één vraag te stellen over wat jij beter wilt begrijpen over communiceren binnen innovatieprojecten. De eerste vraag die in me op komt is wellicht wat te breed: hoe komt het dat er zo onvoorstelbaar veel wordt geklaagd over 'de communicatie' in (naar het lijkt) welk bedrijf dan ook? Communicatie associeer ik blijkbaar vrij snel met dingen als weerstand, ergernis en onbegrip. Onze opdracht is echter om de vraagstelling op een positieve manier te stellen. Dus 'hoe kan een innovator zorgen voor X in situatie Y?'

Als ik aan innovatieprojecten denk heeft communicatie daarbinnen de rol om te enthousiasmeren, voor betrokkenheid en eigenaarschap te zorgen, en om duidelijkheid te verschaffen over doel, verwachtingen, afspraken en andere procesgerelateerde zaken. Dat klopt aardig volgens de afgestudeerde communicatiewetenschapper bij mij in huis: communicatie heeft als doel om te informeren, te motiveren, te stimuleren en te overtuigen. Ik ben bang dat mijn docenten me per direct van de masteropleiding zouden verwijderen als ik daar niet iets aan zou toevoegen. Communicatie heeft namelijk ook een belangrijke rol in kennis delen en creëren.

Ik vond het vrij lastig om zo uit het niks vragen op te hoesten rondom dit thema. Daarom heb ik het aangepakt zoals ik dat zelf met leerlingen doe. Nadat ik eerst zoveel mogelijk vragen over zoveel mogelijk problemen in zoveel mogelijk situaties heb opgeschreven, heb ik de vragen geselecteerd die mij in eerste instantie het interessantst lijken.
  • Hoe kan een innovator zorgen voor gedeelde belangen in een team waar juist veel verschillende belangen (maar ook wensen en overtuigingen) bestaan?
  • Hoe kan een innovator ervoor zorgen dat de innovatie duurzaam is? (Er sterven nogal eens goede initiatieven een zachte dood...)
  • Hoe zorgt een innovator voor eigenaarschap bij collega's zonder de regie te verliezen?
Hopelijk zijn deze vragen een mooi startpunt om aanstaande vrijdag met mijn medestudenten mee verder te gaan!

P.S.